Surah Ad-Dhuha ( The Forenoon )

Nederlands

Surah Ad-Dhuha ( The Forenoon ) - Aya count 11

وَٱلضُّحَىٰ ﴿١﴾

Ik zweer bij den glans van den ochtend.

وَٱلَّيْلِ إِذَا سَجَىٰ ﴿٢﴾

En bij den nacht als die duister wordt.

مَا وَدَّعَكَ رَبُّكَ وَمَا قَلَىٰ ﴿٣﴾

Uw Heer heeft u niet vergeten, en haat u niet.

وَلَلْءَاخِرَةُ خَيْرٌۭ لَّكَ مِنَ ٱلْأُولَىٰ ﴿٤﴾

Waarlijk het volgende leven zal beter dan dit tegenwoordige leven voor u wezen.

وَلَسَوْفَ يُعْطِيكَ رَبُّكَ فَتَرْضَىٰٓ ﴿٥﴾

Uw Heer zal u eene belooning geven, waarover gij wel voldaan zult zijn.

أَلَمْ يَجِدْكَ يَتِيمًۭا فَـَٔاوَىٰ ﴿٦﴾

Vond hij u niet als een wees, en heeft hij geene zorg voor u gedragen?

وَوَجَدَكَ ضَآلًّۭا فَهَدَىٰ ﴿٧﴾

En vond hij u niet dolende in dwaling, en heeft hij u niet de waarheid binnengeleid?

وَوَجَدَكَ عَآئِلًۭا فَأَغْنَىٰ ﴿٨﴾

En vond hij u niet nooddruftig, en heeft hij u niet verrijkt?

فَأَمَّا ٱلْيَتِيمَ فَلَا تَقْهَرْ ﴿٩﴾

Verdruk daarom den wees niet.

وَأَمَّا ٱلسَّآئِلَ فَلَا تَنْهَرْ ﴿١٠﴾

Noch verdrijf den bedelaar;

وَأَمَّا بِنِعْمَةِ رَبِّكَ فَحَدِّثْ ﴿١١﴾

Maar verklaar Gods goedheid.